Sandwich Spread

Sandwich Spread? Een product dat door duizenden mensen dagelijks gegeten wordt. En niemand die precies weet waar het vandaan komt. Dat zet mij aan het denken. Het zet mij aan het denken over hoe dat ooit uitgevonden is. Ik denk dat het vroeger een grappenmaker geweest is die een vriend van hem in de maling wilde nemen. Om allerlei producten bij elkaar te gooien, wilde hij nepkots maken. Ik vind namelijk dat het eruit ziet als wat er ‘s morgens uitkomt na een avondje vol alcohol als ik friet, groente en vlees gegeten heb. Dat wilde de bedenker volgens mij ook maken. In een situatie zou hij dan deze nepkots aan zijn vriend voorleggen die er “in zou trappen.” Niet letterlijk met zijn voeten in dit goedje maar figuurlijk dat de grap gelukt was. Maar misschien had die vriend wel helemaal niet zo’n gevoel voor humor en dwong hij om persoon 1 dit op te laten eten. Het zat immers boordevol vitaminen en koolhydraten. Elk product op de voedselwijzer was aanwezig. Na het eten van hapje, kwam hij misschien tot de ontdekking dat het eigenlijk wel goed te doen was. Of hij vond het gewoon grappig dat dagelijks mensen kots op z’n brood smeren, alsmede het lekker te verorberen.

Dit zet je toch aan het denken. Aan het denken waar producten vandaan komen en hoe ze uitgevonden werden. Neem bijvoorbeeld zoiets als glas. Welke genie kwam er nou op het idee om een vuurtje te stoken, daar een hele hoop zand op te gooien, nog wat andere producten erbij, dan een pijpje pakken, en het goedje tot een bierflesje te blazen. Geniaal, al zeg ik het zelf. Hier zouden wij onze pet voor af moeten nemen, en niet zoals men zegt over de uitvinding van het wiel. Het enige wat je daar voor nodig had in die tijd was een grote steen en een beitel. Half uurtje werk lijkt me. Maar nu iemand een het bierflesje uitgevonden had, was de vraag wat er mee te doen. Het heette immers BIERflesje, dus het product bier zou ook wel handig geweest zijn.

Een monnik voelde zich aangesproken en ging aan de gang met wat gerst, hop, water en wat kruiden. Dit gooide hij in een grote tank en door middel van alcoholische gisting het te laten broeden tot een goddelijk product: bier. Echt, hoe kunnen ze het bedenken. Dat zijn de mensen die de geschiedenisboeken in moeten als des werelds grootsten.

Maar niet alleen over producten kan ik des nachts urenlang liggen filosoferen. Ook over taalgebruik. Want enkele gezegdes die wij hebben, worden zomaar als normaal veronderstelt, terwijl ik het toch wel grappig vindt om te weten waar ze vandaan komen. Neem nou het zinnetje: als puntje bij paaltje komt. Na honderden jaren taalgebruik weet iedereen wat dit zinnetje betekent. Maar bij mij komen er enkele vragen te boven wanneer ik deze zin hoor, zoals wel puntje? Welk paaltje? Wat hebben een puntje en paaltje met elkaar gemeen? En waarom zouden die twee samen moeten komen? Welke zieke geest heeft dit zinnetje nou bedacht en wat bedoelde hij ermee vroeger? Misschien was het wel een geestelijke gestoorde die zich zat te vervelen in zijn cel en een beetje met zijn vingers zat te spelen. Met zijn wijsvinger maakte hij een paaltje, met zijn andere hand maakte hij een puntje, ook wel vingertopje genoemd. Nu bracht hij die twee samen, riep: “Eureka” en dacht dat hij de uitvinder was van een nieuw soort spel. Een spel wat duizenden, nee miljoenen, gevangenen en geestelijk gestoorden, over heel de wereld van hun verveling af zou moeten helpen.

Een andere verklaring voor dit gezegde is dat het gezegd werd door een of andere pornoacteur die het had over de wondere wereld van het seksuele gemeenschap. Met paaltje bedoelde hij waarschijnlijk het mannelijke geslachtsdeel, terwijl met puntje de vrouwelijke liefdesknop. Met de uitdrukking “als het puntje bij paaltje komt” doelt hij erop dat de clitoris naar zijn genotsknots toe komt, oftewel heeft hij het over seks; brute, ongeremde, harde, enerverende, gekmakende, allesoverheersende, het-beest-in-je-lossmakende, botergeile seks.Terwijl duizenden kindertjes deze gezegdes leren als onschuldig taalgebruik, praten zij eigenlijk overeen zaak die nog helemaal niet voor hun oortjes bestemd is.

Deze onschuldigheid zet me vaak aan het denken, nachten lang kan ik erover wakker liggen. Nachten lang dat ik loop te filosoferen waar zaken en begrippen vandaan komen. Dus als je me de volgende keer spreekt, begin dan niet met de vraag: “Heey. Alles goed” Maar denk liever mee! Help Michiel de nacht door en probeer me een antwoord te geven op al deze eerder beschreven zaken. U wordt vriendelijk bedankt en tot ooit, en tot die tijd: Succes met denken