Mijn Leven

Het altijd vrolijke loempiamannetje

Zo’n hokje dat niet groter is dan 4 vierkante meter, dat lijkt me nou niet echt een ideale werkplek. Toch is het Loempiamannetje dat wekelijks zijn etenswaar probeert te verkopen altijd vrolijk, lijkt het wel. Daar heb ik eigenlijk wel respect voor, als ik eerlijk ben. Gewoon doen wat je leuk vindt, ongeacht in wat voor ruimte je staat.

De kleinschalige markt stelt niet veel voor. Ongeveer 4 groentekramen, een bakker, een vleeskraampje, nog wat los spul en dan het kleine witte aanhangertje waar de Oosterse lekkernijen worden bereid. Vaak zijn zulke aanhangers nogal viezig. Door de constante frituren kan het nog vet zijn en vaak komt de geur van oud vet je al enkele meters tegemoet. Deze kraam is een verademing, zelfs de man van de smaakpolitie zou er vrolijk van worden. Geen vitrine met van die veel te felle groene nepsla, of wat dat ook meestal voor mag stellen. Dat heb ik sowieso nooit gesnapt.

Of ja, ik begrijp dat de producten er daardoor lekkerder uit zien. Maar heb je als eens ingezoomd op opgefrommelde groene plasticbloemen? Mijn geheugen gaat niet zo erg lang terug, maar volgens mij zijn er altijd (zo’n 25 jaar) zulke nepranden geweest. Worden die wel ooit schoongemaakt? Waar ze eigenlijk bedoeld zijn om de producten lekkerder te maken, denk ik juist dat het maar een ranzige oude bedoeling. Te chemisch groen, te nep, te oud en dus te vies. Maar goed, dat is eigenlijk een heel ander verhaal.

Het kleine wagentje had iets klinisch over zich. Ik zag verder geen dozen met producten, ik zag geen bevlekte prijslijst of van die servetjes die er al veel te lang liggen en helemaal opgefrommeld en vies zijn. Het kan er ook mee te maken hebben dat ik gewoon te klein ben om in die kar te kunnen kijken hoor. Maar ja, normaal kun je altijd wel wat zien van de inhoud van zo’n kar is. Ik zag niets anders dan een witte kar, een sausemmertje, een geplastificeerde en schone prijslijst en een olijk ogend mannetje in de kraam. Een Oosters uiterlijk, klein van formaat en een hele rij tanden die constant aanwezig zijn vanwege zijn hoofdvullende glimlach.

Terug naar het eigenlijke onderwerp van dit verhaal. Het is een vreemd mannetje die mij van die lekkere loempia’s voorziet. Volgens mij hoort dat een beetje bij het beroep. Het desbetreffende loempiamannetje praat nogal veel in zichzelf. Ook al staat er niemand bij zijn karretje dan hoor je hem in een mooie mix tussen Vietnamees en Nederlands oreren over zijn lekkere loempia’s. Ik ga er gemakshalve vanuit dat de roots van de beste man uit Vietnam komen omdat het immers ook Vietnamese loempia’s zijn. En ik moet zeggen, hij heeft nog gelijk ook wat betreft de smakelijkheid van zijn loempia’s. Voor slechts 80 eurocent heb je een Vietnamese lekkernij te pakken.

Het meest trots is hij echter op zijn zelfbenoemde lekkere saus. Ik dacht dat ik iets speciaals zou krijgen. Een saus lekker noemen is nogal pretentieus en dat moet je natuurlijk wel verdienen. Ik vroeg me dan ook meteen af wat er zo speciaal zou zijn aan deze saus? Zou hij ‘m zelf gemaakt hebben? Zitten er speciale ingrediënten in? Is de saus lekkerder dan de flessen die je in de supermarkt kan kopen? Alleen al door de toevoeging van dat ‘lekker’ kreeg ik nog meer zin in mijn loempiaatjes. Ik had er 2 gekocht, je moet natuurlijk wel goed kunnen proeven.

Het plastic bakje toverde hij onder de balie vandaan, compleet met nieuw servetje. Dat zijn natuurlijk al pluspunten. Je voelt je meteen speciaal. Het is niet zomaar een bak in een grote rij bakjes of een servetje van de grote stapel. Nee, mijn loempiamannetje pakt speciaal voor mij de nieuwe spulletjes. Ik voel me vereerd. In het bakje komen twee goedgekleurde loempia’s te liggen. Niet te donker, niet te licht, gewoon goed. Het loempiamannetje kijkt me aan, glimlacht en vraagt nogmaals of ik lekkere saus over de opgerolde groentepakketjes wil. Maar natuurlijk wil ik dat, hoe kan ik zo’n aanbod nou weigeren?

Met een vloeiende beweging komt er een flinke straal saus uit. De kleur is goed, lekker rood. Je hebt ook vaak dat er dan te veel saus in zo’n bakje komt en dan alles onder zit en dat je dan moet vissen om je loempia te pakken te krijgen. Een hel, want dan zitten ook weer heel je vingers onder en die moet je dan afvegen met dat vieze servetje en daardoor wordt dat servetje weer vettig. Dat brengt dan weer problemen met zich mee als je je gezicht af moet vegen, omdat je er meer saus op smeert dan je er vanaf haalt. Dan is het eten van zo’n loepmpia echt geen pretje als je heel de dag met zo’n vage rode kleur over je mondstreek rond loopt, zonder dat je dat vaak door hebt.

Mijn loempiamannetje overhandigt me het bakje met de twee loempia’s en precies genoeg van de lekkere saus. Geen slechte deal, voor 1,60 euro. Ik wrijf wat rond in de saus en proef. Ja, het smaakt eigenlijk wel goed. Gewoon goed, precies zoals ik ze bij andere kramen ook zou krijgen. Ik kan niet echt zeggen dat deze saus nu echt veel lekkerder is dan andere kramen. Begrijp me niet verkeerd, het is lekkere saus. Maar om nu te zeggen dat ie lekkerder is dan andere sauzen? Nee, dat gaat me te ver. Het is gewoon een goed te eten hapje geworden. En eigenlijk maakt me dat ook helemaal niet uit. Ik gun mijn loempiamannetje mijn 1,60 euro. Opdat hij maar veel van zulke loempia’s en lekkere saus mag voorschotelen aan me.

Letters. Woorden. Zinnen. Alinea's. Verhalen. Schrijven is echt mijn ding. Ik vertel in mijn verhalen wat ik dagelijks meemaak of wat er in mijn hoofd speelt. Soms leuk, soms ontroerend, altijd persoonlijk. Ik neem je graag mee in mijn leven...

Reageren?

%d bloggers liken dit: