vv Geldrop

Column 12: De taken van Geldrop 5

(14 April 2004)

Zo ongeveer op 6-jarige leeftijd wordt elk mannelijk kind op voetbal gedaan door zijn goedwillende vader. Deze staat week in week uit uren naast de zijlijn adviezen te roepen naar zijn zoon. Pappa weet het immers altijd beter. Pappa doet zo zijn best terwijl zoonlief met de rest van het team gezamenlijk zich op de bal stort, zonder zich te houden aan een vorm van systeem. De jaren volgen en zoon blijft bij voetbal. Hij leert er vriendjes kennen waar hij nog lang mee op zal trekken. Door middel van training kan hij zijn individuele kwaliteiten verbeteren en zou hij eventueel een betere voetballer kunnen worden. Jarenlang staat hij 2 á 3 keer per week bij de voetbalclub uit de buurt om zijn favoriete sport te beoefenen. Hierdoor mag je verwachten dat door opgedane ervaringen de mensen zich gaan ontwikkelen. Dat men weet waar het spelletje om draait en dat men steeds beter in staat is om dit spelletje te spelen. In de jeugd gaat het eigenlijk nergens om. Je wordt ingedeeld in verschillende jeugdteams en als je geluk hebt mag je in en hoger elftal komen waardoor je dan ook wat meer aandacht krijgt waardoor je ook steeds beter kan worden. Je leert er dus beter voetballen maar in de jeugd krijg je ook uitleg over tactieken en spelsystemen. Je gaat in een bepaald concept spelen en elke plek in dat concept heeft zo zijn eigen mogelijkheden en beperkingen. Vaak blijft een speler op deze positie spelen, heel zijn voetbalcarrière lang, omdat hij zich specialiseert in deze taak. In de jeugd leer je dus de fijne kneepjes van het vak die je later bij de senioren tot uitvoer mag brengen.

De senioren is een nieuwe stap in het leven van de voetballer. Opeens zijn je tegenstanders gemiddeld 30 centimeter groter en 40 kilo zwaarder. De tegenstanders zijn groter, zwaarder, beter, slimmer en weten precies hoe het spelletje gespeeld moet worden om te winnen. Want daar draait nu alles om. Niet dat vrijblijvend tegen een balletje trappen. Bij de senioren worden de jongetjes van de mannen onderscheidden. Het gaat nu om het spreekwoordelijke echie. Dit vergt een grote omschakeling. Een omschakeling die angst met zich mee brengt. Een omschakeling die tot gevolg heeft dat je gaat twijfelen. Twijfelen aan je eigen kunnen. Van een jongen vol met zelfvertrouwen word je een man die niks meer kan. Alles lijkt te mislukken en je gaat over alles twijfelen. Waarom kan ik dit niet meer? Waarom scoor ik minder? Waarom verliezen we steeds? Door dit gebrek aan vastigheid beland je uiteindelijk in een vicieuze cirkel. Je gaat twijfelen om je getwijfel en dat word je teveel. Alles mislukt, niets gaat goed, je verliest je interesse. Voetbal is niet leuk meer en het gaat niet meer uitmaken of je nou wint of verliest. En dit is funest voor een elftal. Iedereen gaat voetballen alsof het toch nergens om gaat. Het is toch maar voetbal. Waarom zou je op zondagochtend je best doen? Het lukt bij niemand echt goed en dan hoef je er zelf ook niet veel aan te doen. Iedereen gaat wijzen op de fouten van een ander om zijn eigen falen te verhullen. Hierdoor ontstaat een team vol verliezers. Niemand gaat meer voor de winst maar het hoogst haalbare doel is om de schade zoveel mogelijk te beperken. Als dat de eerste 10 minuten niet lukt, dan hoeft het al niet meer. Dan wordt ook het laatste restje geloof verloren. Het geloof in eigen kunnen is weg en het geloof in de winst bestaat niet meer. Wat rest is vrijblijvend paniekvoetbal. Voetbal waarbij niet na gedacht wordt over de volgende stap. Een bal wordt naar iemand gespeeld alleen om zelf de bal niet te hoeven hebben. Er wordt niet nagedacht over wat er na die pass kan komen. Hierdoor schuift niemand in na het geven van een pass, de ontvanger moet zelf maar zien wat ie er mee doet. Het middenveld wordt grotendeels overgeslagen. Zo snel mogelijk die bal naar voren zodat we niet teveel op de al weken falende verdediging hoeven te leunen. Zodra de tegenstander met de bal over de middenlijn komt slaan de stoppen door. Er worden in paniek beslissingen genomen en onder stress presteert niemand van ons elftal goed. Dus staan mensen verkeerd, schatten zij een bal verkeerd in, zijn ze te laat met een sliding of interceptie en ligt de bal voor ze het weten weer achter onze keeper.

Dit is het verhaal van de laatste weken en er is maar één ding hoe wij het tij kunnen keren. Dat is door te winnen. Zo simpel kan het zijn. De manier waarop is iets moeilijker. Maar voor mij is het makkelijk. Ik wil strijd zien. Ik wil bloed, zweet en tranen. Loop een meter extra als je ziet dat je medespeler het niet kan belopen. Neem je verantwoordelijkheid als je iets fout doet en herstel het. Schop die tegenstander desnoods maar tegen de vlakte. Strijd is het minste wat je kan doen als je het niet voetballend op kan lossen. Maar dat zie ik niet. Ik mis de agressie om deze strijd aan te wakkeren. Als iemand iets fout dan zegt niemand er wat van. Dan laat iedereen het maar gaan. Ook al gebeurt er tien keer precies hetzelfde en gaat er precies hetzelfde fout. Er mag niks van gezegd worden, want alles moeten we verdoezelen met de mantel der liefde en positief blijven zullen we. Want positief blijven dat helpt, zeggen ze Als je positief blijft over je gemaakte fouten, zul je nooit erkennen dat je het fout hebt gedaan. Zul je je niet geroepen voelen om er iets aan te doen. Als je weet dat anderen boos op je zijn, zul je beter je best doen om dit te veranderen dan dat je weet dat toch iedereen positief is en het eigenlijk toch niet uitmaakt omdat het dadelijk wel weer gezellig wordt in de kantine. Maar ik vind dat dit twee verschillende dingen zijn. In het veld mag je roepen wat je wilt, zodra het maar in de kantine over is. Naar mijn mening is het effectiever om elkaar eens de huid vol te schelden zodra er voor de honderdste keer wat fout gaat. Dat weten jullie ook wel maar er mag niks van gezegd worden. Ik denk dat er meer strijd komt nadat er wat agressie in het spel zit. De agressie die we nodig hebben want zo kan het niet langer. We moeten nu toch echt gaan winnen anders kunnen we gedag zeggen tegen de vierde klasse en zullen we naar de vijfde klasse moeten waar alleen maar nog meer geschopt wordt. We moeten gaan winnen door arbeid, door strijd en door samenspel. Dat zijn de zaken die het fundament moeten leggen voor een succesvol einde van deze competitie.

Onze alwetende coach is er heilig van overtuigd dat we gaan winnen wanneer iedereen zijn taken onthoudt. Maar ik denk niet dat dit het probleem is. Het probleem zit er bij ons in dat mensen niet weten wat zijn taak is, en dat hij die taak simpelweg niet uit kan voeren. Enerzijds door een falend gebrek aan voetballende capaciteiten en anderzijds aan een conditietekort. Het probleem is dus tweeledig. En de oplossing voor dit dualistische probleem kan makkelijk zijn. Laten we eerst eens beginnen met het gebrek aan techniek en conditie. Ik en een paar met mij doen wel wat aan hun conditie. Of meer sporten naast het voetbal of af en toe eens trimmen. Ook al doe je dit niet vaak, ook hier geldt dat alle kleine beetjes helpen. En als je het eventjes conditioneel niet kunt belopen in het veld, vraag dan of een medespeler dit in de gaten houdt en dat hij dan corrigeert waar jij faalt. Hetzelfde geldt eigenlijk voor het gemis aan voetballende kwaliteiten. Wij zijn geen van allen goede voetballers, anders hadden we wel in het Eerste gestaan. Maar helaas, ergens in onze jeugd hebben onze ouders ons niet genoeg gestimuleerd waardoor wij enkele kwaliteiten missen voor de absolute top. Maar hier moet je wel positief zijn. Roeien met de riemen die je hebt is het cliché wat hier van toepassing is. Als je weet wat je wel kunt dan concentreer je op die zaken. Als de bal van je voet blijft springen, ga dan niet pingelen. Als je moeite hebt met schieten, ga dan geen schot op doel lossen van 30 meter of probeer geen splijtende pass te geven door een hechte verdediging. Laat dat over aan de mensen die dat wel kunnen want niet iedereen heeft dezelfde tekortkomingen. Concentreer je op je eigen kunnen en concentreer je op je taak in het veld. Je staat niet voor niets op de positie waar je nu staat, hoogstwaarschijnlijk omdat je daar het minst slecht bent.

Voor de mensen die nu op een positie staan waar ze nog nooit gevoetbald hebben zal ik ff kort uitleggen wat er van die plek gevraagd wordt en wat je wel en niet kunt doen. Laten we beginnen met de keeper. De keeper is er om de ballen tegen te houden. Bij ons wordt weinig meer van hem gevraagd. Het is namelijk al heel wat als we een keertje de nul kunnen houden achterin. Ook een lange haal naar voren wordt wel eens gewaardeerd want op snelheid en massa kunnen wij soms wel wat forceren maar daar dadelijk meer over. De rechtsback is volgens mij in ons team de positie die opbouwend het vaakst de bal krijgt. Telkens wordt geopend via rechts. Het is dus belangrijk dat hij goed aangespeeld wordt. Maar eigenlijk is het niet de bedoeling dat we de rechtsback laten opbouwen. In balbezit hoeft hij dus niet vele te doen dan of goed te passen naar de middenvelder of terug naar de laatste man of keeper. Verdedigend daarentegen moet hij zijn man uitschakelen. Zorgen dat de buitenspeler van de tegenstander er niet voorbij komt. Zowel lopend zonder als met bal niet. De vleugels van de tegenstander moeten lam gelegd worden. Wanneer de tegenstander niet speelt met vleugels is het belangrijk dat de rechtsback wat inschuift, zodat de middenvelders ook wat meer pressie kunnen zetten. Dan hebben we de laatste man. Deze staat centraal achter de verdediging. Voor hem is het belangrijk dat hij het spelletje goed ziet. Hij moet lezen wat er voor hem gebeurt en daarop kunnen anticiperen. Hij moet zijn backs rugdekking geven als het daar fout gaat en altijd een goede pass moeten kunnen geven. De hele verdediging moet naar hem luisteren omdat hij alles op zijn plaats zet. De voorstopper staat voor deze laatste man. De voorstopper hoeft eigenlijk ook niet te voetballen. Bij deze positie moet ik altijd denken aan Italiaans voetbal. 90 minuten lang de aanvaller uit zijn spel halen, zorgen dat hij de bal niet kan krijgen en als hij hem dan toch heeft zo snel mogelijk afstoppen. Zodra de bal veroverd is, moet hij de bal inleveren bij de laatste man of passen naar het middenveld. Op links staat de andere back waarbij hetzelfde geldt voor de rechtsback. Dat hoef ik dus verder niet uit te leggen. Op het middenveld hebben wij 4 man staan. We hebben twee buitenste middenvelders die naar mijn idee zowel aanvallend als verdedigend erg belangrijk zijn. In balbezit moeten zij de diepte zoeken, op snelheid de tegenstander kunnen passeren en voor gevaar zorgen door middel van een assist of een doelpoging. Verdedigend zakken ze in, zo ver dat ze de adem van de backs in hun nek voelen om zo het veld in de breedte gesloten te houden. De verdedigende middenvelder speelt ietsjes voor de verdediging. In balbezit moet er een wisselwerking ontstaan met de aanvallende middenvelder zodat ze combinerend naar voren kunnen. De verdedigende middenvelder is ook belangrijk voor de voeding naar de buitenste middenvelders. In balbezit fungeert deze persoon als een extra verdediger en vangt de aanvallende middenvelder van de tegenstander op. De aanvallende middenvelder is belangrijk voor zowel de voeding naar de buitenste middenvelders als naar de twee aanvallers. Hij zorgt voor de creatieve oplossingen in moeilijke situaties en zorgt voor het overzicht. Hij bepaalt het tempo van de aanvallen. Hij moet zorgen dat hij steeds aanspeelbaar is en zichzelf zo positioneren dat een slimme pass naar de aanvaller toe mogelijk is. Bij balverlies zakt hij in tot na de middenstip om te zorgen voor een compact middenveld waar de tegenstander moeilijk door kan combineren. Dan zijn er nog twee aanvallers. Bij ons bestaan die uit een diepe spits en een zwevende aanvaller. De diepe spits moet bij balbezit voorin blijven staan. Wanneer hij de bal krijgt, moet hij deze kunnen controleren. Terwijl hij de bal krijgt moet hij al in gedachten hebben wat hij er mee zal gaan doen. Vaak wanneer de bal gespeeld wordt naar de centrale spits zijn de buitenste middenvelders al in beweging waardoor deze makkelijk aanspeelbaar zijn. Ook een tikje terug naar de centrale middenvelder moet kunnen omdat niet alle ballen meteen naar het vijandelijke doelgebied moeten. Ook moet de centrale spits als bliksemafleider zorgen voor de zwevende aanvaller. Zodra de centrale spits de bal krijgt, stapt de tegenstander in waardoor er ruimte komt voor de andere aanvaller. Het is zijn taak om die ruimte te zien en daarin te gaan. Het is dan mogelijk dat hij de bal krijgt en zo naar het doel kan of dat hij met zijn actie de verdediging open rijt waardoor de spits of middenvelders kunnen penetreren. Bij balverlies moeten zowel de centrale spits als de zwevende spits vanuit het middenveld druk zetten op de bal. Het centrum moet gesloten worden zodat er geen gevaar binnen door dreigt want dan zijn we kwetsbaar. De aanvallers moeten bij balverlies niet te diep spelen omdat het gat zo te groot wordt met het middenveld en de tegenstander daar makkelijk doorheen kan.

Dit zijn de afzonderlijke posities ff snel belicht. Wat natuurlijk voor zich spreekt is dat dit pas gaat werken als we dat met z’n allen gaan doen. En ook iedereen voor de volle winst gaat. Het schiet niet op dat er enkele mensen in dit team zijn die niet voor de volle winst willen gaan en het daardoor verpesten voor de rest. Ik kan hier niet zo goed tegen en ben dan ook van mening dat dit drastisch moet gaan veranderen. Maar er mag niks van gezegd worden, dus laat ik het hier maar bij. Ik denk dat er door dit stukje voldoende punten worden besproken waardoor iedereen weet wat er bij hem fout gaat en wat er beter moet. Lukt het niet alleen, schakel dan een teamgenoot in. Want we spelen allemaal in één team en zullen het ook samen moeten doen. Ik reken op jullie.

Letters. Woorden. Zinnen. Alinea's. Verhalen. Schrijven is echt mijn ding. Ik vertel in mijn verhalen wat ik dagelijks meemaak of wat er in mijn hoofd speelt. Soms leuk, soms ontroerend, altijd persoonlijk. Ik neem je graag mee in mijn leven...

Reageren?

%d bloggers liken dit: