Bovennatuurlijk werken in Brazilië
Missiezusters Clementina Wouters (91) uit Hulsel, Odiliana Smits (88) uit Odiliapeel en Redempta Bogers (80) uit Bavel zijn, ondanks hun leeftijd, nog steeds ontzettend belangrijk voor het Braziliaanse Pão de Açúcar. Met financiële hulp uit Nederland bouwden zij in 45 jaar tijd een toekomst voor het dorp en haar inwoners.
Mocht het zover komen dat missiezuster Clementina Wouters (91) vanuit Brazilië terugkeert naar Nederland om verzorgd te worden tijdens haar laatste dagen, dan zullen er slechts enkele personen op haar begrafenis komen. En wie zou haar graf blijven bezoeken? Kinderen heeft ze niet en haar familie is dungezaaid.
De noodzaak om terug te gaan naar haar geboorteplaats Hulsel is er niet meer voor de zuster van de congregatie ‘Missiezusters van Asten’. “We passen niet in Nederland, die luxe zijn we niet meer gewend. Maar niemand kent de toekomst. Voor nu zit ik hier goed. Ik moet alleen dankjewel zeggen dat dat nog kan.”
Waarom zou ze ook terugkeren? Het gaat immers nog ontzettend goed met haar en haar medezusters in het oosten van Brazilië. Ze werkt samen met zuster Odiliana Smits (88) uit Odiliapeel en zuster Redempta Bogers (80) uit Bavel al 45 jaar in het dorpje Pão de Açúcar in de staat Alagoas in Brazilië. Een klein dorp met tienduizend inwoners op ruim tweehonderd kilometer van de grotere plaats Maceió aan de kust. In dit dorp stichtten de zusters 45 jaar geleden hun ‘klooster’. Zo noemen ze hun onderkomen, terwijl het eigenlijk een riant woonhuis is. Het is niet groot, maar voor Braziliaanse begrippen wel. Bij binnenkomst van het hoekhuis lijkt het alsof hier ook de tijd heeft stilgestaan. In de boekenkast staan enkele hevig vergeelde boeken van Toon Kortooms. Waarschijnlijk één van de eerste drukken van Beekman en Beekman uit 1949, meegenomen uit Nederland. Aan de zandkleurige muren hangen foto’s van de paus en verschillende godsdienstige beeldjes. Over de grote eettafel ligt een plastic hoes, net zoals bij oma vroeger.
Wanneer de zusters niet op hun slaap/ werkkamer zijn, verblijven ze meestal in de eetkamer. In grote bruine stoffen stoelen met witte gebreide handwerkjes op stoelleuningen praten ze met elkaar. In vloeiend Brabants gaat het over allerlei dagelijkse onderwerpen én over voetbal. De drie blijken grote sportliefhebbers te zijn. Clementina en Odiliana kijken op hun grote televisie vaak naar het ‘sambavoetbal’. Zuster Redempta staat zelfs ’s nachts nog op om naar het Braziliaanse volleybal te kijken. Van de Nederlandse sporten krijgen ze weinig mee, al blijft Redempta goed op de hoogte van het dagelijkse Nederlandse nieuws via verschillende websites. Zo houden ze nog steeds contact met het leven in Nederland. Ook het eten is nog steeds Hollands. Op hun brood eten de dames regelmatig hagelslag – dat uit een leeg potje pindakaas komt. Daarnaast staat geregeld rode kool of bieten op het menu en de gekookte aardappels met jus worden authentiek geprakt. Het klooster is een kleine Nederlandse haven op vreemd grondgebied.
Pão de Açúcar is een dorp in de armste staat van Brazilië. De staat van de huizen laat veel te wensen over, al is dat in de loop der jaren sterk verbeterd. Toen de zusters zichzelf hier vestigden was er letterlijk bijna niets, terwijl het dorp zelf toch al driehonderd jaar oud was. Er stonden een kerk en een paar gebouwtjes, maar de onverharde weg vanuit de kust hield er letterlijk op. Tegenwoordig wonen er tienduizend mensen in de kern, in de hele gemeente nog ruim twintigduizend. Ondanks de armoede bevindt het dorp zich toch in een langzame lift omhoog. Dat mag voor een groot gedeelte op de rekening van de zusters worden geschreven.
Alledrie hadden ze reeds op jonge leeftijd de wens om op missie te gaan. Alvorens ze samen terechtkwamen in het pittoreske Braziliaanse dorpje zaten Clementina en Odiliana eerst in het Afrikaanse Congo. Tot twee keer toe moesten ze echter vluchten voor de rebellen. Zuster Redempta verbleef eerst elders in Brazilië. Toen het bisdom van dat land hen vroeg naar Pão de Açúcarin te komen, hadden ze geen idee wat hen te wachten stond. ,,We zijn gewoon meteen begonnen met werken”, vertelt Clementina.
Vanuit het woonhuis omarmden de zusters hun eigen taak. Redempta trok de binnenlanden in om daar crèches en scholen te stichten, Odiliana hield zich bezig met een basisschool en middelbare school en Clementina boog zich over de jongste kinderen in het dorp door ook crèches op te starten. Daarnaast zorgde ze voor het bijhouden van het klooster en van de kerk en leerde ze de vrouwen allerlei taken zoals naaien. Zonder echt goed Portugees te spreken, gingen ze toch aan het werk. Odiliana gaf les in het Portugees, maar alleen nadat ze haar Nederlandse lessen compleet had vertaald. Clementina maakte gebruik van Nederlandse tijdschriften waarin ze de woordjes had vertaald. Ze begon met een kleine crèche voor dertig kinderen, tegenwoordig is er plaats voor tweehonderd kinderen per dag. Meer dan duizend kinderen gaan dagelijks naar de basis- en middelbare scholen en de faculteit in het dorp. Dankzij de zusters staan er nu crèches, een basisschool, een keuken, speelplaats, middelbare school, bibliotheek, scheikunde- en biologielokalen en een faculteit in Pão de Açúcar en dan zijn er ook nog crèches en scholen in de wijde omtrek. De ruimtes zijn van alle gemakken voorzien, voor Braziliaanse begrippen dan. Bij de gehele organisatie werken zo’n 192 personen, die voornamelijk uit de regio zelf komen. De zusters hebben de meesten niet alleen een opleiding gegeven, maar sommigen ook een baan en dus een leven.
De drie missiezusters hebben hun eigen leven gespendeerd aan het helpen van anderen. Dat is altijd in relatief goede gezondheid gegaan. Zuster Redempta heeft enkele jaren geleden een beroerte gehad, zuster Odiliana heeft tegenwoordig wat last van haar heup en Clementina is onlangs geopereerd aan haar knie. Laatstgenoemde mag dan 91 jaar zijn, zo gedraagt ze zich niet. Haar blauwe ogen stralen vanuit haar gegroefd gezicht als ze praat. De kleine vrouw van slechts anderhalve meter hoog heeft een groot hart. Haar leven stond in het teken van anderen, dat was haar missie. Werken wil ze het dan ook niet noemen. Clementina: “Je moet hier bovennatuurlijk werken. De mensen die het alleen maar voor centjes doen, houden het hier niet vol.” Volgens Odiliana is het een roeping. “Als je die niet hebt, blijf je er niet bij.”
Het is voor de jongere generatie in Nederland bijna niet voor te stellen, maar door het geloof hebben de zusters zich heel hun leven ingezet voor anderen. De zusters kunnen dan ook niet begrijpen dat de jeugd in Nederland niet meer naar de kerk gaat. Clementina: “Ik vind het zielig voor ze. Ik bid voor ze dat ze wel gelukkig zijn. Want wat als er iets gebeurt, waar halen ze dan hun steun uit? Je gaat toch naar het kapelletje om te bidden?” Volgens haar mist een ongelovige ook veel. “Als je gelooft heb je meer zekerheid, meer houvast. Deze wereld is niet alles en als je weggaat kun je niks meenemen. Je moet maar zien welke bagage je dan nog hebt.” Ze beseft dat Nederland een compleet andere wereld is geworden na haar vertrek, al kan ze het niet goed begrijpen. “Jullie bidden niet meer hè? Nooit? Wij gingen vroeger door weer en wind naar de kerk om te bidden. Dat ging automatisch.” Zuster Odiliana snapt dat de wereld is veranderd. “Alles verandert, dus ook de godsdienst. Ik vind het niet fijn dat er minder mensen naar de kerk gaan, maar het is zo.”
In Brazilie is van die ontkerkelijking weinig te merken. Iedere ochtend gaan de drie om zeven uur naar de kerk en er wordt steevast voor en na elke maaltijd gebeden. In het Nederlands én in het Portugees. Het geloof biedt een houvast om iedere dag weer door te gaan met waarvoor ze op deze wereld zijn: het zorgen voor mensen. De zusters hebben alle drie allang de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, maar ze zetten zich toch nog dagelijks in voor de hulpbehoevenden. Clementina gaat iedere ochtend even kijken bij haar kindjes op de crèche en ze houdt de financiën nog bij op een rekenmachine en in een schriftje. Odiliana staat nog steeds aan het hoofd van de school. Heel secuur geeft ze haar personeel geld voor boodschappen uit een oud koekblik van Verkade. Redempta laat zichzelf enkele malen per week naar de binnenlanden rijden om haar scholen te bezoeken.
De vraag rijst wat er gaat gebeuren als de zusters er niet meer zijn. “De mensen hier hebben veel capaciteiten. Als wij er niet meer zijn, gaat ons werk gewoon door”, vertelt Odiliana hoopvol. Clementina is wat minder positief gestemd. “De Braziliaanse congregatie loopt niet hard, We zouden willen dat de Brazilianen het over zouden nemen, maar ze moeten eerst studeren en werken.” Volgens haar heeft de plaatselijke bevolking ook een duw in de rug nodig voordat er echt iets gebeurt. “Het werk aan de kerktoren ligt bijvoorbeeld al weken stil omdat niemand de trap op durft.”
Toch is de connectie met Nederland erg belangrijk voor het dorp. Naast het geld dat de zusters binnenhalen via kerkelijke inzamelingen krijgen veel gezinnen ook geld via een adoptieprogramma. Dat houdt in dat Nederlandse gezinnen geld doneren om de Brazilianen wat zelfstandiger te maken. Dat gaat via de Stichting Vrienden van Brazilië of de Stichting Salvatoriaanse Gezinsadoptie uit Eindhoven. Het geld uit Nederland wordt gebruikt om woonruimte te huren of voor machines om zelf leer te bewerken. Zuster Odiliana maakt hierbij gretig gebruik van de in Nederland geboren Hanny Limbeek. Zij is getrouwd met een Braziliaanse man en woont al enkele jaren in het dorp. Iedere dag gaat zij met enkele Braziliaanse dames op pad om de adoptiegezinnen te bezoeken. Een van deze dames (ook geholpen door de zusters) laat ontvallen dat zij denkt dat Odiliana heilig wordt verklaard als haar iets overkomt. Zij zelf, lachend: “Heilig? Dat denk ik niet, het zou te veel eer zijn. Maar dat is beter dan dat ze me een vervelend mens vonden.”
Het toont de dankbaarheid van de plaatselijke bevolking voor het werk van de zusters. Dankzij die inspanningen, kunnen de zusters met een goed gevoel terugkijken op hun leven. Odiliana: “We zijn klaar hier, we hebben gedaan wat we konden doen. We hebben het dorp opgebouwd, veel mensen zijn er bovenop gekomen.” Toch rijst de vraag wat er met het dorp gebeurt als er geen geld meer komt vanuit de Nederlandse geloofsgemeenschap en ook het gastouderbureau op een laag pitje komt te staan. Clementina is echter niet bevreesd. “God zal er in voorzien, dat is zijn taak.”
[portfolio_slideshow id=656]
Michiel
Letters. Woorden. Zinnen. Alinea's. Verhalen. Schrijven is echt mijn ding. Ik vertel in mijn verhalen wat ik dagelijks meemaak of wat er in mijn hoofd speelt. Soms leuk, soms ontroerend, altijd persoonlijk. Ik neem je graag mee in mijn leven...
Eén reactie
Pingback: